The Polish Road of Fiat, Kraków 20 – 23 juni 2013
Onder bovenstaande titel, “de Poolse weg van FIAT” vertrok een aantal leden van onze club naar het verre Kraków, de vroegere hoofdstad van Polen. Door de Italiaanse Topolino-club werd samen met de Zwitserse en de onze een groots evenement georganiseerd. Op zaterdag 15 juni vertrokken 4 teams van onze club op eigen wielen, de overige zeven met de Toop op een trailer op dinsdag 18 juni. Hieronder staat een verslag dat hopelijk voor de thuisblijvers een indruk geeft van al het leuks dat ze hebben gemist en voor de deelnemers een leuke terugblik vormt.
De heenreis
Om de dreigende hitte in Holland te ontvluchten vertrokken we vanuit Apeldoorn voor de 570 km naar Zossen, vlakbij Berlijn; daar zouden we de andere clubleden die met een trailer reden ontmoeten. Het kon niet missen, want bij onze aankomst stond Hans den Hartog al aan het hek. Peter van Bockhoven had trouwens meteen werk, want zodra hij op de P-plaats stond liep er een band leeg van zijn trailer.
Onderweg was het soms meer dan 31 graden. In het begin moest het wennen steeds door een bumperklever te worden gevolgd, maar het bleek onze eigen Toop die steeds vanaf de trailer in onze achteruitkijkspiegel staarde…. In Zossen was het de hele avond 29 graden. Het hotel ‘De Witte Zwaan’ is een familiehotel met een wat overbelaste dienster (“toneelstuk in 4 bedrijven voor 1 persoon”), maar ze deed haar best. De muggen ook, de avond werd er korter door en wij steeds meer gebobbeld… Goed eten aan de tafel ‘für die Holländer’, maar dus “eten en gegeten worden”. Het was een erg gezellige avond zo met ons allen.
De tweede reisdag waren enkelen al vroeg weer op pad. Het eerste stuk ‘snelweg’ in Polen bestond uit een wasbord van beton met dichtgegooide gaten. Dat reed 70 km lang erg onrustig en Pim Joon verloor door al het getril het bandje van het neuswiel van zijn trailer. De tolpoortjes onderweg zorgden wel voor nogal wat vertraging. In Kraków was de ingang naar het Novotel niet duidelijk aangegeven en reden we bijna een uur om door de rand van de stad. Mario en Margriet Giuntoni hadden aan het begin van de reis tegenslag door samen met de Tom-Tom in een weiland te eindigen aan het eind van een oud stuk snelweg. Rein Osinga had een uitlaatbeugel van zijn Nuova stuk door al het getril onderweg.
Kraków op vrijdag 20 juni
Op donderdag was de eerste nacht in het goed verzorgde hotel achter de rug, maar de badkamer thuis bevalt toch altijd beter. Bij het inschrijven als deelnemer aan het festijn ontvingen we een tas met boeiende informatie over Fiat en Polen door de tijden heen, een zonnepetje, een model van de 500C en een DVD over Fiat Polski.
We gingen met zijn allen naar een zoutmijn. We zouden dat met de Topen hebben gedaan, maar dat mocht zonder begeleiding van politie, brandweer en ambulance niet zomaar. Het werd dus een groepsbus; dat bleek een gelukkige keus, want het verkeer is erg druk en de afstanden nogal groot. De zoutmijn is UNESCO-werelderfgoed; in de 15e eeuw ging de eerste spa de grond in en er ontstonden 7 mijnlagen; de 3e op 145 meter is door toeristen te bezoeken; je gaat dan via een enorm houten trappenhuis lopend het hele eind naar beneden; dan voelen je kuiten merkwaardig aan. Terug konden we met de lift. Eenmaal beneden is er 300 kilometer aan gangen, je kon maar het beste bij de groep blijven; men probeert elk jaar het verlies aan bezoekers binnen de 5% te houden, maar soms… Een gids met prima geluidsinstallatie liet ons veel interessants zien en horen.
De mijn was zeer indrukwekkend; allemaal menselijk handwerk met soms één PK; zo’n paard werd aan touwen naar beneden gelaten en kwam nooit meer boven; behalve één keer, toen vatte het hooi dat ze naar beneden brachten vlam en was de mijn 8 maanden onbruikbaar door
de brand en de gassen. De paarden werden toen naar boven gehaald. Ze werkten vooral om de takels aan te drijven voor het omhoog halen van de blokken zoutsteen; de constructies zijn nog te bezichtigen in functionele toestand.
De zoutsteenblokken werden met de hand uitgehakt en tot cilinders rondgehakt, dan konden ze rollen. Later maakte men blokken van 40 kg die op de schouders werden genomen en langs zelfgehakte treden in de rotsen naar boven werden gelopen.
Eigenlijk was het levensgevaarlijk en zwaar werk (10% kwam elk jaar om in de mijn), maar zout was vroeger heel kostbaar en men had het er voor over. Een zoutblok vertegenwoordigde in vroeger tijd een waarde van 14 huizen. Het voedsel werd er houdbaar mee gemaakt indertijd.
Een grote uitgehakte koepel werd in 68 jaar door dezelfde drie mijnwerkers in hun vrije tijd omgebouwd tot een kathedraal. Er zijn dus andere langdurige hobby’s in de wereld dan een Toopje.
Met de bus terug naar het hotel; het had inmiddels geregend, maar het door mij vergeten sluiten van het toopdakje (ik dacht dat we met de toop naar de mijn zouden gaan, maar het werd dus de bus) had geen gevolgen omdat het slechts plaatselijk regende.
In een aparte zaal konden we het diner gebruiken samen met de buitenlandse deelnemers. De topen kwamen voor de helft uit Nederland (16 auto’s), 8 Italianen (1 uit Napels, dat is 1800 km rijden), 4 Zwitsers, 3 Duitsers en 1 Belg. Er draaiden tijdens het eten oude bedrijfsfilms van FIAT en films van andere Italiaanse meerdaagse evenementen. Het ‘Poolse eten’ moest wennen en dat bleef de dagen erna ook wel wat.
De voorzitter van de Italiaanse Toopclub gaf een toelichting over het programma van de volgende dagen. We moesten op de langste dag (21/6, dus gelukkig heel lang) al om 8 uur klaar staan voor het vertrek naar de Poolse Fiat-fabriek. We kregen een politie-escorte tot buiten de stad Kraków en op elke 10 toopjes een volgauto van de fabriek er tussen in.
Tychy op 21 juni
De wekker moest op 6 uur, want de toop-karavaan vertrekt om 8 uur onder uitgebreide politiebegeleiding, we voelden ons VIP’s. Buiten de stad alleen de begeleidende moderne FIAT’s. Zo’n 75 km, vooral door bebouwde kommen, rotondes en over verkeersdrempels, veel file gereden, niet echt een plezierige aangelegenheid. Het was smoorheet, de toop stond steeds op 100 graden in de radiateur, vooral in die files. De landelijke stukken waren wel heel mooi.
We kwamen aan bij de fabriek van FIAT in Polen; in de buurt van Auschwitz; dat geeft gemengde gedachten. De topen konden fraai in lijn worden opgesteld langs de fabriekshallen en kregen veel belangstelling van het personeel.
In de fabriek van FIAT-Polski kregen we een prima introductie en rondleiding. Er kunnen 356 verschillende uitvoeringen auto’s worden gemaakt; ze worden door elkaar gefabriceerd. Er zijn drie afdelingen: de carrosserieafdeling met plaatwerkpersen en lasrobots, de lakstraat en de montageafdeling. Een paar getallen: sinds het bestaan van de fabriek zijn er 10 miljoen auto’s gemaakt; in 2012 350 duizend, 1100 per dag, (in 2009 als top 2300). Het is de grootste industrie in Polen en de vijfde in Europa. Er zijn 930 lasrobots die iedere auto zo’n 5000 laspunten toedienen. In april 2013 waren er 1 miljoen van type 500C geproduceerd. Daarnaast worden er Ford-K’s en Lancia’s type Ypsilon in elkaar gezet; allemaal door elkaar aan de band. Door de slapte in de auto-industrie stonden er twee lopende banden stil.
We kregen in de buurt een lunch aangeboden van de fabrieksleiding. De soep kwam verrassend uit een bol uitgehold brood en was heerlijk; helaas was de hoofdgang een soort ravioli, net kleine loempiaatjes die een week te lang in de melk hadden gelegen; er ging veel terug naar de keuken; Hollanders hebben blijkbaar als lunch liever hutspot….
Het was erg warm weer; inmiddels waren er twee pechgevallen: Pim Joon had een losgelaten remvoering en Hans den Hartog ernstige olielekkage, mogelijk een defecte carterpakking. We hebben ze ’s avonds na een snelle hap op de trailers opgehaald. Een team uit Mannheim verspeelde een koppelingsplaat, die ’s avonds nog werd vervangen.
Op de terugtocht was er nog voorzien in een bezoek met alle topen aan het marktplein van het stadje Tychy; veel belangstelling van de plaatselijke bevolking; de kinderen mochten even in de Spiders zitten voor een foto. Ook de benen van een monteur onder de toop van Cock en Jannie Goes trokken bekijks. Op de terugweg was het 34,5 graden.
De stad Kraków op zaterdag.
De Toop-karavaan vertrok vandaag pas om 9.30 uur, dus uitslapen… We kregen dezelfde politiebegeleiding naar het stadscentrum: 3 snelle motoren die elk kruispunt afgezet hielden en met sirene onze stoet passeerden naar het volgende te blokkeren kruispunt. Perfect. Nog nooit ben ik zo vaak door rood licht gereden onder de ogen van de politie.
We kwamen te staan op het middeleeuwse marktplein van Kraków; er waren ook een paar prachtig gerestaureerde Fiats type 126 en 127 en een 1938 Balilla 508 van NSU-FIAT. Voor plaatselijk begrip belangrijk was een open FIAT 124 die anderhalf keer verlengd was (6-deurs), waarin de Poolse paus nog -getuige foto’s- heeft rondgereden. De Topen moesten blijven staan tot kwart voor vier; intussen kregen we een naar keuze Engels of Duits gesproken rondleiding door de fraai bewaarde middeleeuwse stad en ook de burcht Wawel met al zijn oude pracht en mooie ligging als burcht aan de bocht van de rivier de Wisla.
Kraków is een erg levendige stad, mede door de 200 duizend studenten die er het geheel jaar bivakkeren. We bezochten het oude Universiteitsgebouw bij onze stadsrondleiding. In de stad waren folkloristische optochten van zingende kinderen in klederdracht.
Om 4 uur was er een flinke regenbui; we vertrokken met dakjes dicht en Han Hartsink onder een toop-grote paraplu achter het stuur van zijn mooie groene Spider. Indrukwekkend en hartverwarmend waren de flinke rijen mensen die langs de route stonden en wuifden naar ons en onze toopjes. Men kan het waarderen als Hollanders de moeite nemen om hun geliefde hobby aan de Polen te tonen.
In het hotel was het galadiner met ‘Pools eten’, anders dus dan we eigenlijk gewend zijn. Leuk was een Poolse dansgroep met volksdans en muziek, met actieve deelname van alle aanwezigen: zelfs het op een zakdoek geknield zoenen van een zelfgekozen andere gast deed het goed.
Zelf was ik 23 jaar geleden voor het laatst in Polen en Kraków en ik stond blij versteld van alle vooruitgang en vrijheid die te merken was overal waar je kwam.
Zondag: boottocht op de rivier de Wisla
Met de Topen al vroeg naar de parkeerplaats naast de Wawelburcht; aldaar om 9.30 uur inscheping voor een tochtje op de rivier (in het Duits de Weichsel geheten; dat herinnert nog aan de tijd dat Polen voor de helft Duits was met de stad Krakau als hoofdstad). Vanaf de rivier een aardig uitzicht op de walkanten met hun specifieke bebouwing.
Bij terugkomst was er keuze tussen een bezoek aan de binnenstad of aan het techniekmuseum in een oude tramremise. We gingen eerst per toop naar het hotel voor de afscheidslunch en daarna alweer met de topen door de stad naar het museum. En dat allemaal zonder politiebegeleiding, we hadden het kunstje geleerd! Wel had je inmiddels de neiging door rood licht te rijden… In het niet zo grote museum was een aardige expositie van voor en na de wereldoorlog in Polen gemaakte auto’s. De Syrena was een forse middenklasser met een tweecilinder tweetaktmotor met een veel te zwaar onderstel; dat verkocht niet goed en er resteren alleen nog een museumexemplaar en 1:40 modelletjes in de museumshop.
Terug bij het hotel had Rein Osinga inmiddels een nieuw voorwiellager in zijn Nuova gezet, want dat was hoorbaar tijdens het rijden en hij moest nog 1400 km terug naar NL.
We aten ’s avonds niet in het hotel; het ‘Poolse eten’ hadden we wel gezien; vlakbij was een grillrestaurant. Dat we daar met ruim 20 mensen tegelijk kwamen aanzetten en er slechts één kookplaat was maakte toch dat we genoeglijk hebben gegeten. Ook sommige muggen hier…
De terugreis weer in twee dagen verliep zonder problemen bij goed weer; er stond bij terugkomst in Apeldoorn ruim 2300 km op de trailerauto-teller. De teams op eigen wielen deden er een paar dagen langer over en bezochten nog Dresden.
We kijken terug op een heel geslaagd weekend in alle opzichten, ondanks de pechgevalletjes die niet te vermijden waren. Dank aan onze Hans den Hartog voor zijn deel in de organisatie is hier zeker op zijn plaats!
Er zijn leuke foto’s rondgestuurd. Een paar ziet u bij dit verslag. (word spoedig aangevuld)
Tekst: Martin Bilthof.